8 JUNI 1922. worden afgewachtdan kan tevens over de betaling van de boete worden gesproken. Spr. vindt het niet erg, dat, een enkele keer als er b.v. nog 3 menschen aan een halteplaats staan, terwijl het maximum-aantal van 8 personen op het achterbalcon bereikt is, die menschen nog mede worden genomen zij zijn er toch mee geholpen. Den heer KLUFT bevreemdt het een dergelijke opvatting van zaken uit den mond van den Voorzitter te vernemen. In geen enkele andere gemeente, zelfs daar waar electrische trams rijden, is zulks het geval. Het is dan ook evenzeer in het belang van de passagiers als in dat van het trampaard, dat van den tramwagen geen menschen-pakhuis wordt ge maakt er moet ook in deze orde zijn. Spr. is er op Zon- en feestdagen herhaaldelijk getuige van hoe de paarden door overbelasting der tramwagens afgebeuld worden. Hij is van oordeel, dat het personen-maximum zoowel in het belang van de passagiers als in dat van de paarden gehandhaafd dient te blijven. De VOORZITTER is het volkomen met den heer Kluft eens, waar het excessen betreft, doch voor het overige be hoeft men nu niet zoo heel nauw te zien. De heer LIJDSMAN kan zich volkomen met de meening van den heer Kluft vereenigen. Vroeger, toen de tram nog geen gemeentebedrijf was, werd aan het personen-maxi mum streng de hand gehouden spr. ziet volstrekt niet in, waarom men dan nu niet zoo nauw zou behoeven te kijken. De zaak is eenvoudig genoeg. Is het maximum aantal passa giers bereikt, dan hangt men een bordje met de aanwijzing „vol" aan den wagen, zooals dat overal elders gebeurt. De heer BOGMANS hoopt, dat men hem niet verkeerd begrepen heeft. Het is alleen zijn bedoeling geweest om te voorkomen, dat de conducteur de dupe van de zaak wordt. Het adres wordt alsnu voor kennisgeving aan genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 236