244 8 JUNI 1922. De VOORZITTER Daarvan hebben we, wat het presen- tie-geld betreft, nog niets gemerkt Het voorstel van den heer Haaiman om de vergoeding op 75 cent per uur te brengen, wordt alsnu in stemming gebracht. De uitslag van deze stemming is, dat 10 stemmen voor en 10 tegen het voorstel zijn uitgebracht, zoodat de stemmen hier over staken en de beslissing wegens onvoltalligheid der vergadering tot de volgende zitting moet wor den aangehouden. Voor mevrouw Neve-Reintjes en de heeren M e ij- vis, Haaiman, Schrauwen, Van Zweden, Cle ment, Moll, Martens, B o g m a n s en Cohen. Tegen: de heeren Cerutti, Hornix, Oostvogels, Kluft, L o o m a n s, L ij d s m a n, K o r t e w e g, F e b e r, Van Dijk en Van Groenendael. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 26. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant d.d. 17 Mei 1922, G. n°. 212, geleidende een af schrift van het Koninklijk Besluit van 29 April j.l., n°. 43, waarbij aan deze gemeente tot wederopzegging vrijstelling is verleend van de verplichting tot instelling van een woning- beurs. De VOORZITTER stelt voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. Daartoe wordt besloten. 27. Schrijven van het College van Regenten van het Oude-Mannenhuis, daarbij machtiging verzoekende tot het doen van af- en overschrijvingen op posten van de begroo ting van uitgaven, dienst 1921.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 244