8 JUNI 1922. 245 De VOORZITTER stelt voor, de gevraagde machtiging te verleenen. Daartoe wordt besloten. 28. Adres van G. M e r k s, om ontheffing van art. 14 der bouwverordening ten behoeve van het bouwen eener woning op het perceel Boschstraat, sectie B, nos. 4101 en 4102, met afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wet houders. De heer KLUFT heeft zich ter plaatse op de hoogte gesteld. Spr. gelooft De VOORZITTER Wellicht is hier een discussie te voor komen, door een mededeeling van den heer Lij ds man. De heer LIJDSMAN deelt mede, dat het grootste bezwaar tegen het plan was de ramen aan de Noordzijde. Adressant heeft nu echter een verklaring te dien opzichte gegeven. Spr. heeft hem daarop verzocht een nieuw plan in te dienen dat is heden geschied, zoodat dit plan buiten bespreking kan blijven. In de volgende vergadering komt dan het nieuwe verzoek aan de orde. De heer KLUFT merkt op, dat belanghebbende 6 weken op deze vergadering heeft moeten wachten, terwijl nu de beslissing weer tot de volgende zitting wordt aangehouden. Spr. vraagt of het niet mogelijk is, dat alvast met den bouw kan worden begonnen. De heer LIJDSMAN antwoordt, dat zulks moeilijk kan geschieden, het besluit tot vergunning moet eerst door den Raad worden genomen. De VOORZITTER vindt het 't beste om dit punt thans van de agenda af te voeren. Dienovereenkomstig wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 245