252 8 JUNI 1922. voorstel genoemd toe te kennen, doch geen beslissing te nemen omtrent de beide door den heer Cohen bedoelde personen, waaromtrent Burgemeester en Wethouders zich nog eens zullen beraden. Dienovereenkomstig wordt besloten. 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning eener bijdrage van f 250,aan de Bredasche Or- kestvereeniging als tegemoetkoming in het tekort van de door haar gegeven volksconcerten. De heer HAALMAN verklaart, dat dit voorstel door hem met sympathie is ontvangen het is de eerste stap op den weg naar subsidieering van kunst voor het volk. Tevens gevoelt spr. zich gedrongen hier zijn verontwaardiging uit te spreken over de uiting van een onbekende in de Bredasche Courant, waarbij het beschermheerschap van den Burgemeester over de Bredasche Orkestvereeniging in verband wordt ge bracht met dit voorstel. Spr. protesteert ten krachtigste tegen deze laffe insinuatie. De heer COHEN vraagt, of ook aan andere vereenigingen, die kunst aan het volk brengen, op hun aanvraag subsidie zal worden gegeven. De VOORZITTER Wanneer zulks gevraagd wordt, zal dat overwogen worden. Het verheugt spr., dat dit voorstel aller sympathie heefthet zal de Bredasche Orkestvereeniging een aansporing zijn om op den ingeslagen weg voort te gaan. Al was de zaal gedurende de volksconcerten niet overvol, toch moet men zich daardoor niet laten afschrikken. De bijdrage van f 250,is dan ook niet zoozeer bedoeld als een financieele, doch meer als een moreele steun. Zonder eenige bedenking wordt daarop overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 252