8 JUNI 1922.
257
hoogd met respectievelijk f 300,f 150,f 1000,
f 5500,f 300,f 2500,en f 1500,of in totaal met
f 11250,
Art. 9 „Schoolgelden" van dit Hoofdstuk zal altijd nog
met een zekere reserve moeten worden aanvaard. Aangezien
nog geen kohieren konden worden opgemaakt, bestaat om
trent dezen post nog niet de minste zekerheid en moet nog
steeds rekening worden gehouden met de mogelijkheid, dat
de werkelijke opbrengst belangrijk minder zal kunnen zijn.
HOOFDSTUK III. AFDEELING II.
Op grond van ingewonnen inlichtingen van den boekhou
der der lichtbedrijven en waterleiding kunnen de uitgetrok
ken bedragen worden behouden, zullende de werkelijke ont
vangsten te dezer zake zeker niet minder zijn, dan de uitge
trokken bedragen. Evenwel kon niet met eenige zekerheid
worden gezegd hoeveel de overschrijding der geraamde winst
saldo's zal bedragen.
HOOFDSTUK IV. AFDEELING I.
De opbrengst van art. 4 ,,30/48 opcenten op de dividend
en tantièmebelasting" zal volgens den adj.-inspecteur der
directe belastingen lager zijn dan het geraamde bedrag ad
f 60.000,Een positief oordeel durfde deze ambtenaar
evenwel niet uitspreken.
HOOFDSTUK V.
Art. 1. „Rijksuitkeering krachtens de wet van 24 Mei
1897 Stbl. Nr. 156" zal in verband met de wet van [2 Nov.
1921 Stbl. Nr. 1173 met 30 °/0 of f 18450,— kunnen wor
den verhoogd.
Uitgaven
HOOFDSTUK VII. AFDEELING I.
In verband met de uitkomsten van den dienst 1921 en de