2Ó2 8 JUNI 1922. Terwijl de commissie van advies voor de werkloosheidsver zekering adviseert, de bestaande steunregeling met 2 maanden te verlangen, is de meerderheid van het College van tegen overgestelde meening en wil de steunverleening geheel stop zetten. Zelfs de Minister zegt nog in zijn circulaire van 18 Mei j.l.dat, voor zoover ondersteuning niet kan worden gemist, deze c.q. zal moeten worden verstrekt door het Bur gerlijk Armbestuur. De maximum-uitkeering is daar echter nog steeds, trots de aanhangige voorstellen, f 1,90 per week De Minister gaat dan ook zeer waarschijnlijk van de veron derstelling uit, dat hier evenals in vele andere gemeenten door het Burgerlijk Armbestuur een behoorlijke onder steuning kan worden gegeven hij weet blijkbaar niet, dat de toestand hier van dien aard is, dat er zoo goed als niets wordt uitgekeerd. Voorts wijst spr. op het feit, dat de werkloosheid in de sigarenindustrie nog zeer groot is. Stopzetting van de steunregeling onder deze omstandigheden zou beteekenen de menschen aan den honger prijsgeven. Spr. begrijpt niet, dat het advies van de commissie voor de werkloosheidsverzekering geen invloed heeft gehad op het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vervolgens komt spr. er tegen op, dat in de stukken wordt gezegd, dat de werkverschaffing zoo buitengewoon goed werktdeze is sinds verleden week verslechterd. De werkverschaffing gaf bij een werktijd van 8 uur per dag f 12,— garantieloon met een kindertoeslag van 75 cent, doorbetaling van regendagen en bij ziekte, thans geeft zij na de derde week geen garantie loon meer, geen kindertoeslag en geen uitbetaling bij ziekte, de werktijd is uitgebreid tot 10 uur per dag en het garantie loon, dat de ie week f 14,de 2de week f 12,en de 3de week f 10,bedraagt, wordt niet uitbetaald, als men minder dan 2 Aren per week omspit. Men schijnt dan ook de menschen opzettelijk te willen wegjagen, doch spr. staat dan voor het zich voordoen van incidenten niet in. De heer MOLL verklaart tot de minderheid van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 262