206
8 JUNI 1922.
Wij zijn niet de eerste gemeente, waar geen steunregeling
meer zal zijnin Alkmaar is zij ook opgeheven. Eenige
harde gevallen zal dat wel tengevolge hebben, doch tevens
bereikt men er mee, dat menige werkman zich zelf zal weer
vinden en met herwonnen energie zal pogen weer aan het
werk te komen. De heer Kluft is hier meermalen opge
komen voor het particulier initiatief. Welnu, laat dat initia
tief zich dan ontfermen over degenen, die door de opheffing
der steunregeling gedupeerd zijn. Er zijn immers in de
maatschappij tal van categorieën, waarvoor wordt gezorgd,
zonder dat de overheid zulks doet.
De meerderheid van het College is van meening, dat de
mid-zomer het juiste oogenblik is om te eindigen met de
steunverleening, waarvoor de gemeente het geld moet halen
uit den zak van anderen, die het dikwerf slechts noode kunnen
missen. Verlengen wij de regeling tot tegen den winter, dan
komen we straks weer voor grootere moeilijkheden te staan
wij moeten thans in andere richting uitkomst vinden. Spr.
meent hiermede het standpunt van de meerderheid van het
College voldoende te hebben uiteengezet.
De heer KLUFT zegt, dat van bakens verzetten als het
getij verloopt, thans geen sprake meer kan zijn er is voor
niemand hier, noch elders, werk te vinden. Spr. vraagt zich
af, waarom juist nu de steunregeling moet worden opgeheven,
terwijl er groote werkloosheid heerscht. Als lid van de St.
Vincentius-vereeniging weet spr., dat er nog altijd menschen
zijn, die zich ervoor schamen van een armbestuur een aal
moes te ontvangen, doch terecht meenen den werkloosheids
steun, dien zij trekken, te mogen aanvaarden, als hun toe
komende van de gemeenschap. Het gaat niet aan, die men
schen zonder eenige inkomsten te laten zitten. Wordt er
echter geen steun meer gegeven, dan moet de werkverschaf
fing belangrijk worden uitgebreid en wel op dichterbij gelegen
terrein. Waarom moet dat altijd in den vreemde geschieden.