268 8 JUNI 1922. De heer LIJ DSM AN zegt, dat de heer Kluft toch zelf bij ondervinding heeft, dat er werkloozen zijn, die niet willen werken. De heer KLUFT antwoordt, dat uitzonderingen den regel bevestigen. Spr. wil hier naar voren brengen de noodzake lijkheid om diegenen te steunen, die niet aan de werkver schaffing kunnen deelnemen. De heer OOSTVOGELS meent door den heer Moll verkeerd begrepen te zijn. Spr. heeft slechts gevraagd of het groote aantal werkloozen verband hield met de staking en evenzoo heeft hij slechts gevraagd of de kosten van het auto-vervoer niet ten goede zouden kunnen komen aan het loon. Spr. is tegen steunverleening, doch voor werkverschaf fing, omdat arbeid den werkman veredelt. De heer MEIJVIS zou nog willen vragen i°. waarom de verslechtering van de werkverschaffing zoo spontaan is inge voerd en 20. of, nu aan de Gasfabriek werkloozen te werk zijn gesteld, dit ook niet zou kunnen geschieden bij Open bare Werken, de Beplantingen, den Reinigingsdienst enz. Ten slotte zegt spr., dat de werkloozen door het prae-advies van Burgemeester en Wethouders worden mishandeld. De heer MOLL deelt eenige cijfers betreffende de werk verschaffing mede. Wat de verslechtering van de arbeids voorwaarden betreft, deze vindt oorzaak in bepalingen door den Minister gegeven. Vanaf de volgende week zal de werk verschaffing in een nieuw stadium treden. Doordat er ook werklieden zijn, die zeer weinig arbeid presteeren, heeft men aan de regeling de voorwaarde moeten verbinden, dat min stens 2 Aren per week moeten worden gespit, daar anders het garantie-loon vervalt. Voortaan wordt een premie van f 1,toegekend aan dengene, die geen grondwerker van beroep zijnde, 3 Aren per week omspit, terwijl hij die 4 Aren per week omwerkt een premie van f 3,boven het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 268