8 JUNI 1922.
275
schande en daarom kan spr. het geen beleediging vinden als
men iemand daaraan herinnert, al moet hij erkennen, dat
zulks van weinig kieschheid getuigt. Maar ook als hem ge
vraagd was, of een werklooze, de belangen der werkloozen
in den Raad mag verdedigen, zou hij gezegd hebben Ja,
doch het getuigt van meer tact, dit aan anderen over te laten,
want dan ontloopt men den schijn zijn eigenbelang te dienen.
In verband met dit laatste zou spr. dan ook den heer Me ij-
vis den raad willen geven, de verdediging van de belangen
der werkloozen aan anderen over te laten.
De heer HAALMAN zegt, dat de kwestie, wie hier de
belangen der werkloozen zal verdedigen, wordt uitgemaakt
door de fractie het is derhalve een zaak van internen aard.
Voorts constateert spr., dat de heer Cerutti zich niet op
de hoogte heeft gesteld van de feiten. Wanneer de heer
Oostvogels tegen den heer M e ij v i s zegt,,U spreekt
als belanghebbende", dan is dat iets anders, dan dezen al
leen te herinneren aan diens werkloos-zijn. Ten slotte deelt
spr. mede, dat de heer M e ij v i s gaarne aan de werkver
schaffing zou deelnemen, doch dat kan niet, omdat hij lid
van de commissie voor de werkverschaffing is.
De VOORZITTER doet aanhaling van de notulen der
vergadering, waarin de heer Oostvogels den heer M e ij-
vis heeft toegevoegd: „U zijt belanghebbende!" Spr. is
toenmaals daartegen opgekomen, omdat het inderdaad een
uitlating was, die niet door den beugel kon. Dit zijn de fei
ten. Nog langer over dit onderwerp te discussieeren, acht
spr. niet in het belang van den Raad. Hij geeft derhalve in
overweging dit punt voor kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
43. Bezwaarschrift in zake de plaatselijke directe belasting
naar het inkomen, dienstjaar 1920/1921.
Wordt besloten overeenkomstig het bijgevoegd
advies van Burgemeester en Wethouders.