30 JUNI 1922.
285
Tegenwoordig mevrouw J. M. NEVE-REINTJES en de
heeren W. J. H. FEBER, TH. J. A. VAN DIJK, J. M. MEIJ-
VIS, H. J. MOLL, H. J. H. HORNIX, A. W. OOSTVO-
GELS, C. TH. BOGMANS, P. HAALMAN, M. W. MAR
TENS, J. LIJDSMAN, A. C. KORTEWEG, W. J. A. LOO-
MANS, A. J. M. CLEMENT, C. J. KLUFT, C. VAN
ZWEDEN, B. COHEN, F. F. X. CERUTTI, N. J. H. VAN
GROENENDAEL en A. SCHRAUWEN.
Afwezig de heer dr. P. A. BOSSERS.
Voorzitter de heer mr. dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
i-^r. J. Ii, Ö-Vt-J
Secretaris de heer H./l. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de
orde
1. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-Bra
bant, in dato 21 Juni 1922, G. n°. 309, houdende vaststelling
van de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1920,
bedragende in ontvang f 6.890.761,05 en in uitgaaf
f 4.705.571,06, sluitende alzoo met een batig saldo van
f 2.185.189,99.
2. Beschikking van de Gedeputeerde Staten voornoemd,
d.d. 7 Juni 1922, G. n°. 223, waarbij aan G. J. A. van der
Ven te Ginneken, naar aanleiding van het ingesteld beroep
tegen zijn aanslag in den hoofdelijken omslag der gemeente
Breda voor het dienstjaar 1920/1921, wordt te kennen gege
ven, dat geen termen zijn gevonden om dien aanslag te
verminderen.
De VOORZITTER stelt voor, deze beide stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.