28 30 JANUARI 1922. De heer KLUFT zegt, dat als het den kant op moet, dat alle ingezetenen met een inkomen beneden f 1000 onder de regeling vallen, het eind er van weg is. Geef den werk- loozen een hoogere uitkeering als het werkelijk noodig is en laat hen de brandstoffen zelf koopen, maar stelt hen er niet aan bloot met een bon voor goedkoopere cokes in de rij te moeten staan met degenen, die er immer op uit zijn om te profiteeren van deze of gene gelegenheid, waar men kan halen ten koste van anderen. Spr. is ervan overtuigd, dat het eergevoel van elk rechtgeaard werkman daartegen zal opkomen. De heer MEIJVIS meent, dat het College de zaak vertroe beld heeft. De VOORZITTER protesteert tegen die opvattingmen moet toch toelaten, dat ook anderen hun meening zeggen. De heer MEIJVIS geeft in overweging, het voorstel- Haaiman in dien zin te wijzigen, dat daaronder vallen de werkloozen, voorzien van een controle-kaart, en zij, die van een armbestuur of liefdadige instelling ondersteuning genieten. De VOORZITTER constateert, dat het oude voorstel van den heer Haaiman vervalt en wordt vervangen door een voorstel van wijdere strekking en een amendement daarop ingediend door den heer M e ij v i s. Het komt spr. voor, dat de Raad over een en ander niet ineens kan oordeelen en hij geeft derhalve in overweging, het gewijzigd voorstel van den heer Haaiman en het amendement van den heer M e ij v i s te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De heer HAALMAN komt daar met klem tegen op en wenscht alleen zijn oorspronkelijk voorstel te handhaven. Als daarmede een onbillijkheid mocht worden begaan, is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 28