2 go
30 JUNI 1922.
De heer LIJDSMAN wijst er op, dat de Raad eertijds
vergunning heeft verleend onder voorwaarde, dat het open
terrein niet bebouwd zal worden. Het gaat niet aan, thans
op dat besluit terug te komen.
De heer KORTEWEG vindt het verschrikkelijk, dat zoo
wordt ingegrepen in particuliere belangen.
De heer KLUFT De heer L ij d s m a n heeff volkomen
juist gezegd, dat indertijd vergunning is verleend onder voor
waarde, dat het open terrein niet bebouwd mag worden.
De toestand is echter nu veranderd. De bestaande fabriek
achter de woning wordt afgebroken en dit terrein wordt
opengelaten op de open plaats aan de straatzijde zal thans
de nieuwe fabriek verrijzen.
De heer LIJDSMAN Ja, maar er zal toch ook iets verder
worden gebouwd, op het terrein van de afbraak.
De heer HAALMAN is het in beginsel met den heer
Korte weg eens. Spr. kan zich echter ook vereenigen
met de meening van den Directeur der Openbare Werken,
dat de singel door een fabrieksgebouw uit beton opgetrokken
niet verfraaid zal worden. Wanneer er echter een behoorlijke
baksteengevel komt, dan heeft spr. geen bezwaar daartegen.
Spr. vraagt of Burgemeester en Wethouders deze laatste
mogelijkheid wel eens overwogen hebben.
De heer KLUFT zegt, dat het hier niet gaat om het stellen
van schoonheidseischen aan den gevel daarop kunnen wij
toch geen invloed uitoefenen, daar er hier geen schoonheids
commissie bestaat. Het betreft hier alleen het verleenen van
vergunning voor het bebouwen van het open terrein op den
hoek van den singel.
De heer LIJDSMAN Men kan daar toch geen betonbouw
toelaten Die behoort daar niet.