3°4
30 JUNI 1922.
34. De heer KLUFT dringt aan op een spoedige behan
deling van het verzoek van G. M e r k s om ontheffing van
art. 14 der bouwverordening; het werk ligt nu reeds 15 a
16 weken stil. Spr. had verwacht, dat de zaak nog in deze
vergadering zou worden afgedaan. Hij vraagt of het niet
mogelijk is, dat er toch reeds gebouwd kan worden.
De heer LIJDSMAN antwoordt, dat zulks niet kan ge
schieden alvorens de Raad de ontheffing heeft verleend. De
afdoening van het verzoek wacht nog steeds op het advies
der Gezondheidscommissie.
De heer KLUFT wenscht dan te protesteeren tegen de
houding der Gezondheidscommissie. Spr. noemt het een
schandaal.
De VOORZITTER merkt op, dat wij niet weten, wat de
reden is van het lange uitblijven van het advies der Gezond
heidscommissie. Een protest moet op degelijke gronden be
rusten. Spr. wenscht derhalve, dat die commissie hier niet
in het geding worde gebracht.
35. De VOORZITTER deelt mede, dat de gemeente
rekening over 1920 thans door Gedeputeerde Staten is goed
gekeurd, dank zij de bereidwilligheid van Burgemeester en
Wethouders om f 1,20 uit hun eigen zak bij te passen, In
verband hiermede kan nu aan den heer Van Wieringhen
Borski décharge worden verleend als voormalig directeur
van het tijdelijk Trambedrijf. Spr. stelt derhalve voor, daar
toe over te gaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
36. De VOORZITTER doet voorlezing van de volgende,
tot hem gerichte, vragen van den heer Oostvogels:
i°. Zijt U niet van oordeel, dat de taak der politie niet
alleen is, te zorgen voor de orde, doch ook voor de
veiligheid der bevolking