3°
3o JANUARI 1922.
De heer HAALMAN wijst er op, dat het toch logisch is,
dat, wanneer een afwijzend advies op een voorstel wordt
verworpen, de Raad daarmede te kennen geeft het met dat
voorstel eens te zijn.
De VOORZITTER zegt het met die opvatting niet ge
heel eens te zijn. Spr. vraagt of iemand der leden alsnog
stemming over het voorstel van den heer Haaiman ver
langt.
Dit niet het geval zijnde, wordt het voorstel van
den heer Haaiman in zake cokes-levering tegen
verminderden prijs aan werklooze ingezetenen ge
durende de maand Februari, daarmede geacht te
zijn aangenomen.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
verleenen van steun aan noodlijdende werkloozenkassen,
luidende als volgt
„Tengevolge van de groote werkloosheid in verschillende
bedrijfstakken worden aan de werkloozenkassen, waarvan de
leden in die bedrijfstakken werkzaam zijn, zware eischen
gesteld ten einde aan de werklooze leden de reglementaire
uitkeeringen te kunnen verstrekken.
Nagenoeg alle kassen bezaten op 1 Januari j.l. geen re
serve meer, zoodat het zich liet aanzien, dat deze kassen in
den loop des jaars niet aan hare reglementaire verplich
tingen zullen kunnen voldoen, indien hiertoe geene bijzon
dere maatregelen worden getroffen.
In verband hiermede is door den Minister van Arbeid
bij circulaire van 5 December j.l. eene regeling ontworpen,
waarbij de reglementaire uitkeeringen aan werkloozen opnieuw
zijn vastgesteld en in hoofdzaak verder op het volgende
neerkomend.
Geene uitkeeringen aan werkloozen mogen gedurende het
jaar 1922 worden verstrekt, indien zij wonen in eene gemeente,