3i JULI 1922.
317
De heer HORNIX wijst op de financieele moeilijkheden,
waarin de heer K r i e n s door deze sleepende zaak geraakt.
Spr. vreest, dat er weer een geruimen tijd mede gemoeid
zal zijn, eer dat alle instanties doorloopen zijn en dringt
derhalve nogmaals op het verleenen van een voorschot aan.
De heer KORTEWEG zegt, dat het hier afgezien van
den persoon gaat om iemand te helpen. Men kan dien
man geen honger laten lijden
De VOORZITTER antwoordt, dat het hier een administra
tieve kwestie geldt
De heer KLUFT Die man moet toch geholpen worden
hij heeft er recht op
De heer HORNIX Hier ontbreekt de goede wil
De VOORZITTER is van meening, dat de gemeente geen
bijzonder instituut voor hulpverleening is. Degenen, die er
zoo op aandringen den heer Kriens te helpen, zouden dat
ook persoonlijk kunnen doen. De zaak zal echter overwogen
worden.
Alsnu wordt besloten het stuk voor kennisge
ving aan te nemen.
3. Schrijven van de Gedeputeerde Staten voornoemd,
geleidende een afschrift van het Koninklijk Besluit van 6
Juni 1922, n°. 30, waarbij goedkeuring is verleend aan de
verordening tot heffing van schoolgeld aan de Handels
avondschool.
4. Schrijven van de Gedeputeerde Staten voornoemd,
geleidende een afschrift van het Koninklijk Besluit van 19
Juni 1922, n°. 218, waarbij goedkeuring is verleend aan de ver
ordening tot wijziging van de plaatselijke inkomstenbelasting.
5. Proces-verbaal van de op 8 Juli j.l. gedane kasopne-