3i JULI 1922.
325
vergezeld van een prae-advies van Burgemeester en Wet
houders, waarbij wordt voorgesteld, het gevraagde ontslag
eervol te verleenen met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
24. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, d.d. 28 Juni 1922, G, n°. 201, daarbij verzoekende
een voorstel te doen tot toekenning eener kindertoelage aan
den Commissaris van Politie, met prae-advies van Burgemees
ter en Wethouders, luidende als volgt
„Naar aanleiding van het hierbijgevoegd aan Uwen Raad
gericht schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie
betreffende de toekenning eener kindertoelage aan den
Commissaris van Politie, hebben wij de eer het volgende
onder Uwe aandacht te brengen.
In Uwe vergadering van 9 September 1920 werd besloten
aan de Kroon voor te stellen, de jaarwedde van den Com
missaris van Politie in deze gemeente vast te stellen op
f 5000,met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van f 250,
alzoo tot een maximum van f 6000,
Tevens werd besloten aan de Kroon mede voor te stellen,
dat boven het salaris zal worden toegekend een kinderbijslag
van 5 °/0 van het salaris tot een maximum van f 250,
per jaar en per kind beneden 18 jaar, te beginnen met het
3e kind.
Deze voorgestelde regeling van den kinderbijslag was in
overeenstemming met die, welke voor de gemeente-ambte
naren en ook voor de Burgemeesters, Secretarissen en Ont
vangers in deze provincie is vastgesteld.
Bij Koninklijk Besluit van 20 October 1920, n°. 98 werd
de jaarwedde van den Commissaris van Politie in deze
gemeente vastgesteld op het door den Raad voorgestelde
bedrag. Ten aanzien van den kinderbijslag werd echter
geen regeling vastgesteld.