3i JULI 1922. 32 7 nen worden, dat de heesters, planten, bloemen, enz. uit Breda betrokken moeten worden. De VOORZITTER zegt, dat met dien wensch zooveel mogelijk rekening gehouden kan worden, doch men kan er geen regel van maken. Trouwens, zooals het artikel thans luidt, is aankoop in Breda niet uitgesloten. Het artikel wordt daarop ongewijzigd vastgesteld. Artikel 8. De heer CERUTTI vraagt of de directeur van openbare werken ook een dergelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders behoeft. De VOORZITTER bevestigt zulks en merkt op, dat het verleenen van de bedoelde toestemming soms van nut kan zijn voor de gemeente. Ook dit artikel wordt alsnu ongewijzigd vastgesteld. De ontwerp-instructie wordt daarop onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. 26. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter benoeming van een directeur der Beplantingen voor dragende i°. J. W. V e r d e n iu s, tuinarchitect te Groningen; 2°. C. M. van K o o 1 wij k, tuinbouwkundige te Cuijk; en 3". B. de K r u ij f Jzn., inspecteur der gemeente-plant soenen te Haarlem. Wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 20 stemmen, waarvan 9 op den heer Van K o o 1 w ij k, 8 op den heer Verdenius en 3 op den heer Van Glabbeek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 327