3i JULI 1922. 329 door Burgemeester en Wethouders was teruggenomen. De heer Fes kens, die 35 jaar lang medegebruiker van een der perceelen is geweest en den akker steeds goed heeft onderhouden, heeft het hoogste bod gedaan. Spr. vraagt zich in dit verband af, waarom de hoogste bieder, die bovendien nog inwoner en belastingbetaler dezer gemeente is, concur rentie moet ondervinden van een ander en stelt derhalve voor, dit voorstel aan Burgemeester en Wethouders te ren- voyeeren, met verzoek te komen met een voorstel tot onder- handsche verhuring. De VOORZITTER merkt op, dat de Raad zich indertijd heeft uitgesproken voor publieke verhuring. De heer Oost vogels brengt thans een voorstel naar voren om daarmede te breken. De heer Feskens kan gelijk anderen inschrijven. Het voorstel van den heer Oostvogels wordt niet vol doende ondersteund en kan derhalve geen onderwerp van behandeling uitmaken. De heer KORTEWEG kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen, mits hij te voren weet voor hoelang de perceelen verhuurd zullen worden. De VOORZITTER gelooft wel, dat de heer Korteweg zooveel vertrouwen in Burgemeester en Wethouders zal hebben om zulks aan hen over te laten. De heer OOSTVOGELS merkt nog op, dat, als het voor nemen tot publieke verhuring bestond, men geen bod had moeten uitlokken. Nu zijn de prijzen verraden; zooiets komt niet te pas. De heer CERUTTI wijst op het feit, dat er in den Bel- crumpolder gedurende den laatsten tijd ook wel onderhand- sche verhuringen hebben plaats gehad. Spr. zou er nu voor zijn alles publiek te verhuren, ook in den Belcrumpolder.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 329