336
3i JULI 1922.
particulier initiatief aan te wakkeren, wordt, indien het artikel
van den heer Haaiman mocht worden aangenomen,
eenigszins aangetast. Spr. meent daarom dit voorstel te moeten
ontraden.
De heer CERUTTI is het met den V oorzitter eens,
dat hetgeen de heer Haaiman wenscht, het beginsel, dat
in de voorgestelde regeling met betrekking tot het particulier
initiatief is neergelegd, aantast. Spr. wijst in dit verband op
de subsidie-regeling voor de vereenigingen tot bescherming
van zuigelingen, welke van hetzelfde beginsel uitgaat.
De heer BOGMANS kan zich volkomen vereenigen met
het denkbeeld van den heer Haaiman. Spr. heeft niet
anders gemeend dan dat het de bedoeling was, dat het bedrag
van f 500,in zijn geheel voor de drankbestrijding besteed
zou worden.
De heer HAALMAN verdedigt nogmaals zijn voorstel en
haalt daarbij het provinciaal subsidie-reglement aan. Spr.
ziet niet in, dat tegen het door hem voorgestelde artikel
overwegende bezwaren kunnen bestaan, noch van principieelen
noch van financieelen aard. Wanneer men eenmaal een zeker
bedrag beschikbaar stelt voor de drankbestrijding is het niet
meer dan logisch, dat dit ook in zijn geheel daaraan wordt
gespendeerddit is op zichzelf een beginsel.
De VOORZITTER blijft bij zijn meening, dat het door
den heer Haaiman voorgestelde remmend werkt op het
beginsel van het particulier initiatief.
Mevrouw NEVE-REINTJES vraagt of de Provincie bij de
subsidieering van de drankbestrijding ook percentsgewijze
te werk gaat.
De VOORZITTER zegt, dat wij de provinciale regelingen
niet kunnen gaan copieeren.