339
3i JULI 1922.
De heer MEIJVIS vraagt om zooveel mogelijk rekening te
houden met de wijken, waarin de leerlingen wonen.
De VOORZITTER zegt, dat, wat het overleg betreft, dit
op aangename wijze met de commissie van toezicht en het
schooltoezicht is gevoerdten slotte heeft het geleid tot dit
voorstel. Burgemeester en Wethouders hebben in deze moei
lijke kwestie rekening moeten houden met zoovele zaken,
dat zij misschien niet aan alle wenschen hebben kunnen
voldoen. De heer Hornix betreurt het, dat het onderzoek
niet eerder is ingesteld, we zouden dan de nieuwe school
aan de Oude Vest hebben kunnen besparen, doch de heer
Hornix ziet over het hoofd, dat we drie jaar geleden heel
anders tegenover deze berekening stonden dan nu. We leefden
toen nog onder de oude Lager-Onderwijswet, waarbij het
bijzonder onderwijs niet behandeld werd als thans. Dit jaar
rs de aangifte voor het openbaar lager onderwijs aanmerkelijk
minder dan de vorige jaren. Spr. kan het niet betreuren,
dat we een goede school met gymnastieklokaal hebben, al
is die dan ook in den duurderen tijd gebouwd we mogen
wel één goed voorbeeld van een school hebben, 's Heeren
Hornix opmerking betreffende het gymnastiekonderwijs
zegt spr. gaarne te onderschrijven in dat opzicht zijn Bur
gemeester en Wethouders diligent.
De heer Cohen heeft het denkbeeld opgeworpen, de
school aan de Kloosterlaan te ontruimen. De bedoeling is
echter, de kinderen niet meer dan hoogstnoodzakelijk is uit
hun milieu te halen en afloopende scholen te krijgen. Dit
maakt, dat we te minder in staat zijn schoolgebouwen te
ontruimen. Bovendien is de inrichting van de school aan de
Kloosterlaan zeer goed ook de ligging is goed en
hoewel Burgemeester en Wethouders de zaak hebben over
wogen, hebben zij gemeend de kinderen geen schade aan
hun opvoeding te moeten berokkenen en hen zooveel mo
gelijk in hun schooi vereenigd te moeten laten.
Wat het denkbeeld van den heer Korteweg aangaat,