340 3i JULI 1922. we moeten er aan denken, dat de school aan de Nieuwe- huizen een zeer geschikte school is met een 7de leerjaar. Dit plan is tot stand gekomen na rijp beraad men late het daarom intact. Op de vraag van den heer M e ij v i s antwoordt spr., dat de afstanden hier niet zoo ver zijn. De heer M e ij v i s zal er toch wel van overtuigd zijn, dat aan alle zijden van de stad onderwijs te verkrijgen is. De heer MEIJVIS Ja, maar de kwestie is juist of dat zoo blijft De VOORZITTER: Daar kunnen we nu nog niets van zeggen. Er zal zooveel mogelijk rekening mee gehouden worden. De heer COHEN vraagt, wat de Voorzitter bedoelt met „schade berokkenen aan de opvoeding." De VOORZITTER antwoordt, dat verandering van school tusschentijds schade kan toebrengen aan de opvoeding der leerlingen. De heer COHEN zegt, dat dit toch gebeurt. Spr. vindt zulks echter geen bezwaar. De VOORZITTER Wij zouden dan weer moeten gaan splitsen en het is de vraag of er dan nog lokalen overblij ven. De meeste ouders hebben niet gaarne, dat hun kinderen van school veranderen. Ookbestaan er nog wettelijke bezwaren tegen. De heer KORTEWEG is nog niet overtuigd van het bezwaar, dat er tegen de ontruiming van de school aan de Nieuwe- huizen bestaat. Spr. geeft Burgemeester en Wethouders in overweging, die kwestie nog eens nader te bezien. De VOORZITTER zegt, dat die zaak nog eens kan wor den nagegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 340