344 3i JULI 1922. weg zal worden gevolgd, dien de wet voorschrijft, d. w. z. de maatregel zal op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd. De heer MARTENS zou dit verbod willen zien vermeld op de borden, welke de bepalingen omtrent de maximum snelheid aangeven. De VOORZITTER vindt, dat zulks een gevaarlijk prece dent zou scheppen, aangezien ieder wordt geacht de wet te kennen. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 38. De VOORZITTER deelt mede, dat dezer dagen een drietal adressen zijn ingekomen van verschillende werklieden en vakvereenigingen, verzoekende de steunregeling voor de „uitgetrokken" werkloozen na 10 Augustus as. te ver lengen. In verband met een en ander zouden Burgemeester en Wethouders de steunregeling voorloopig tot 24 Augustus e. k. voortzetten. Inmiddels zullen Burgemeester en Wethou ders nadere voorstellen doen, opdat de Raad te voren kan beslissen. Spr. vraagt of de Raad bezwaar heeft tegen deze voorloopige voortzetting. De heer OOSTVOGELS merkt op, dat de adressanten wel wat vroeger met hun verzoek hadden mogen komen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders ook zonder die adressen met dit voorstel zouden zijn ge komen. Zij kunnen thans nog geen voldoende inlichtingen geven en moeten de zaak eerst nog bezien. Inmiddels kan de steunregeling met 14 dagen worden verlengd. De heer MEIJVIS vindt de houding van Burgemeester en Wethouders in deze juist zeer goed. De heer KORTEWEG vraagt of Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 344