23 AUGUSTUS 1922. 369 Artikel 4 wordt hierop onveranderd goedgekeurd en evenzoo de artikelen 5 en 6. Op artikel 7 is door den heer Haaiman een amende ment ingediend, strekkende om aan dit artikel de volgende zinsnede toe te voegen: „Voor bepaalde bedrijven kan door „den directeur, onder nader door dezen te stellen voorwaar- „den, ontheffing worden verleend van de bepaling, vervat „in de 2de alinea van dit artikel". De VOORZITTER zegt, dat bij Burgemeester en Wethou ders bezwaar bestaat tegen deze bepaling, omdat daardoor de macht, om ontheffing te verleenen, uitsluitend in handen wordt gelegd van den directeur. Wel wenschen Burgemees ter en Wethouders aan het amendement van den heer Haaiman tegemoet te komen, door in de tweede zinsnede van art. 7 achter het woord geschiedente laten volgen de woorden „behoudens spoedeischende gevallen ter beoor deeling van den directeur" De heer HAALMAN heeft tegen deze wijziging geen bezwaar en trekt alsnu zijn amendement in. Het aldus gewijzigde art. 9 wordt hierop zonder bedenking goedgekeurd. Artikel 10 wordt onveranderd goedgekeurd. De heer HAALMAN geeft in overweging om in de laatste zinsnede van art. n, in plaats van maag en darmen te lezen maag, darmen en binnenvet en in den daarop volgenden volzin, in plaats van De maag en darmen, te lezen De maag, de darmen en het binnenvet. De VOORZITTER zegt, dat tegen deze bijvoeging geen bezwaar bestaat. Het aldus gewijzigde art. 11 wordt hierop goed gekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 369