36 30 JANUARI 1922. „In Uwe vergadering van 21 Februari 1921 (zie gedr. notulen pag. 72 en volgende) werd ons voor het jaar 1921 een crediet verleend van f 3000.tot bestrijding van even- tueele bijdragen der gemeente in wachtgeldregelingen, die door een werkgever onder goedkeuring en met medewerking van den Minister van Arbeid worden tot stand gebracht. Eene zoodanige wachtgeldregeling heeft ten doel om werklieden, die tengevolge van tijdelijke bedrijfsslapte werk loos worden, niet uit hun dienstverband te ontslaan, doch voorloopig in dienst te houden van de onderneming, waarin zij werkzaam waren, en hun alsdan een gedeelte van het loon uit te keeren. Het initiatief tot uitvoering van een dergelijke regeling gaat uit van den werkgever zelf. In de uitkeeringen, door een werkgever te doen, wordt door het Rijk voor een-derde deel bijgedragen onder de uitdrukkelijke voorwaarde echter, dat de gemeente, waar de arbeider is gevestigd voor minstens een-ticnde gedeelte in de uitkeeringen bijdraagt. Het komt ons gewenscht voor, dat wij ook voor het loopende jaar in de gelegenheid worden gesteld onze mede werking te verleenen aan de totstandkoming van wacht geldregelingen, wanneer daartoe van de zijde der werkgevers het verzoek wordt gedaan. Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen te besluiten, dat gedurende het jaar 1922 in de uitkeeringen aan binnen deze gemeente gevestigde arbeiders, te doen krachtens wacht geldregelingen, die zullen zijn goedgekeurd door den Minister van Arbeid en door ons college, eene bijdrage te verleenen van 10°/0 in die uitkeeringen. Ofschoon omtrent de hoegrootheid van het benoodigde crediet niets met zekerheid kan worden gezegd, achten wij een bedrag van f 5000.ruimschoots voldoende, welk bedrag ontleend kan worden aan den post voor onvoorziene uitgaven."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 36