374
23 AUGUSTUS 1922.
bedraagt. Het is duidelijk dat in zoo'n geval een keurloon
van f 3.veel te hoog is. Daarom wenscht spreker het
keurloon voor klein vee ook bij gewicht berekend te zien.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders
wel iets gevoelen voor het denkbeeld van den heer Haaiman,
doch dat er bezwaar bestaat, om punt b en c samen te
voegen. Daarom geeft spr. in overweging om in punt b, in
plaats van f 3.te lezen f o.jo per 10 K G. of minder,
met eeii minimum van f 1.
De heer HAALMAN zegt, dat hij zich met deze wijziging
wel vereenigen kan.
De VOORZITTER stelt, namens Burgemeester en Wet
houders, nog voor 0111 aan art. 2 toe te voegen eene nieuwe
paragraaf XI, luidende: voor het keuren van ingevoerd vleeseh
in de spoedeischende gevallen, als bedoeld in art 7, 2de lid
der vleesehverordeningzvordt het dubbele keurloon geheven.
Zonder bedenking wordt deze bijvoeging goed
gekeurd, waarna de verordening in haar geheel
zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
g. de verordening, regelende de invordering van de keur-
loonenwelke geheven worden door den vleeschkeuringsdienst.
h. de verordening, regelende het geldelijk beheer van den
vleeschkeuringsdienst.
Deze beide verordeningen worden zonder bedenking
goedgekeurd.
i. de instructie voor den administrateur van den vleesch
keuringsdienst.
De VOORZITTER zegt, dat in art. 5, ic lid, ook zullen
moeten vervallen de woorden tenzij door Burgemeester en
Wethouders anders is bepaald