37§
23 AUGUSTUS 1922.
„Zooals Uwen Raad bekend zal zijn werd in de vergade
ring van 30 Januari 1922 besloten, zulks naar aanleiding
„van de circulaire d.d. 7 December 1921 no. 2088 van den
„Minister van Binnenlandsche Zaken, tot steunverleening
,,a. aan de daarvoor in aanmerking komende „uitgetrok
ken en dubbel-uitgetrokken" werkloozen
bde uitvoering daarvan voorloopig op te dragen aan
„de commissie van advies i.z. werkloosheidsverzekering
cde steunregeling te doen ingaan op 30 Januari 1922
„en haar te doen voortduren tot en met 29 April a.s. of
„zooveel korter als de ministerieele regeling eventueel buiten
„werking mocht worden gesteld en
,,d. Ie bepalen, dat de regeling vervat in de hierboven
„aangehaalde circulaire als leidraad zou gelden.
„Een der overwegingen, welke leidde tot dit besluit, was,
„dat in een aantal bedrijven nog een min of meer belangrijke
„werkloosheid heerschte, en het zich liet aanzien, dat opleving
„in sommige dier bedrijven vooralsnog niet te verwachten
„was, terwijl de vooruitzichten in een aantal andere
„takken van industrie evenmin gunstig waren te noemen.
„In Uwe vergadering van 20 Maart 1922 werd besloten
„dat deze steunregeling mede zou worden uitgebreid tot de
„reglementair nog niet rechthebbenden op uitkeering uit de
„werkloozenkas, doch alleen voor zoover die werkloozen
„vóór of op 31 December 192 r lid waren van een gesub
sidieerde werkloozenkas, terwijl de regeling successievelijk
„werd verlengd tot 10 Juni, 10 Augustus en 24 Augustus.
„Volgens deze regeling werd uitgekeerd aan gehuwden
„en ongehmvde kostwinners f 12.per week, benevens
„f 1.35per gezinslid boven de twee personen, tot een
„maximum van 10 personen, aan kostgangers f 9.per
„week, zulks gedurende ten hoogste
„a. 18 weken aan kostgangers,
„b. 24 weken aan gehuwden en ongehuwde kostwinners.
„Onderstaand overzicht vanaf het begin der steunregeling
