23 AUGUSTUS 1922,
395
de vraag, of al dan niet eene pensioenregeling voor de
wethouders zal worden vastgesteld.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
31. Schrijven van den heer C. M. van Koolwijk,
aannemende zijne benoeming tot directeur der gemeente
beplantingen alhier.
De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
32. De VOORZITTER zegt, dat onlangs in een besloten
vergadering breedvoerig van gedachten is gewisseld over
de door Burgemeester en Wethouders bij Gedeputeerde
Staten ingediende nota, betreffende de grensuitbreiding der
gemeente en het antwoord op de daarop betrekking
hebbende nota's van de besturen der omliggende gemeenten.
De vergadering was toen eenstemmig in haar oordeel, dat
grenswijziging voor Breda een levensbelang was, afgescheiden
van de vraag, hoever de wijziging zich zou moeten uit
strekken. Thans is de wensch opgekomen, om de zienswijze
van den gemeenteraad, in een motie te belichamen en geeft
spreker derhalve in overweging, de navolgende motie vast
te stellen, welke motie den raadsleden bereids vóór deze
openbare vergadering in afschrift is medegedeeld
,,De raad der gemeente Bredain vergadering bijeen op
,,23 Augustus 1922, overwegende, dat op 30 Juni j.l. in
„zijn op één lid 11a voltallige besloten vergadering aan een
„uitvoerige bespreking zijn onderworpen de missiven inzake
„grenswijziging door Burgemeester en Wethouders dier
gemeente onder dagteekening van 17 Mei 1921 en 1 Juni
,,1922, gezonden aan Gedeputeerde Staten van Noordbrabant,
„zijnde laatstbedoelde missive eene beantwoording van des-