396 23 AUGUSTUS 1922. „betreffende door Gedeputeerde Staten aan het gemeente bestuur toegezonden nota' s van de besturen der gemeenten Ginneken c.a., Princenhage en Teteringen „stemt in het algemeen in met de argumenten en conclusies, „dooi Burgemeester en Wethouders van Breda in hun „gezegde missiven naar voren gebracht „daargelaten zijn definitief oordeel over de uitgebreidheid „van het grondgebied, dat door grenswijziging aan Breda „behoort te worden toegevoegd „spreekt de hoop uit, dat Gedeputeerde Staten aan dit „levensbelang van Breda zoodanige aandacht zullen schenken, „dat hun medewerking deze aangelegenheid spoedig tot een „oplossing zal brengen, in de richting door Burgemeester „en Wethouders aangegeven en verdedigd BESLUIT „afschrift van deze motie te zenden aan Z. E. den Minister „van Binnenlandsche Zaken en aan Gedeputeerde Staten „van Noord-Brabant." Zonder eenige bedenking en met instemming der vergadering wordt gemelde motie aangenomen. 33. Schriftelijke vragen van het raadslid, den heer M e ij v i s, inzake het voorkomen van typhus in deze gemeente, luidende als volgt i°. Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen het aantal typhus-gevallen in deze gemeente. 20. Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen, of het aantal gevallen toeneemt. 30. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van meening, dat de hoofdoorzaak van deze ziekte is besmetting door het gebruik van ondeugdelijke rauwe melk. 4°. Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan van meening, dat de controle op de melk en de bereiding ervan, alsook de contröle op de bussen voldoende is. 5°. Zijn Burgemeester en Wethouders ook bekend met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 396