28 SEPTEMBER 1922.
413
bezwaren opleverde, aanvaardden het niet, behoorden dit
althans niet te doen. Mijnheer de Voorzitter, is deze
stelling houdbaar, neen immers, het gaat met de wethouders
als met de ambtenaren. Het zal een ongekend groot
gemeentelijk belang zijn om den besten en den bekwaamsten
tot wethouder te krijgen. Zou zoo iemand, door persoonlijke
en ik voeg daaraan toe financieele bezwaren, niet in staat
zijn het wethoudersambt, dat hem wordt opgedragen, te
aanvaarden, dan dienen die bezwaren in het belang dei-
gemeente uit den weg te worden geruimd.
Komt er pensioen, dan zal de wethouder zich om
geldelijke redenen vastklampen aan den eenmaal bezetten
zetel. Mijnheer de Voorzitter, dat is practisch onmogelijk,
immers de wethouder is afhankelijk van het meest wille
keurige en wel eens zeer onredelijke element, n.l. de politiek
en ik vrees juist het omgekeerde, dat een wethouder wiens
tijd tot heengaan gekomen is, maar zal blijven, omdat er
geen pensioenregeling bestaat en och hoe gaat het, behoort
zoo'n wethouder tot eene meerderheid, dan wordt hij allicht
om persoonlijke of partij-politieke redenen gehandhaafd.
En de vrees, Mijnheer de Voorzitter, die in dit
adres tot uiting komt, dat een pensioenregeling de kans
doet ontstaan, dat de wethouderszetels zullen worden bezet
door ingezetenen, die daarvoor niet in de eerste plaats door
ontwikkeling en bekwaamheid zijn aangewezen, och Mijnheer
de Voorzitter, die vrees is ongegrond. Met of zonder
pensioenregeling, zal dit wel hetzelfde blijven. Waar de rest
van het adres ingaat op de ontworpen regeling en wij hier
slechts het beginsel bespreken, kan ik thans van de bezuini
gingscommissie der Maatschappij van Nijverheid afscheid
nemen om een blik te slaan in het adres der ingezetenen
Sassen-Zijlmans cum suis. Die beginnen met een
verhandeling over den geweldigen belastingdruk en halen
als iets heel ergs aan de heffing over 1921. Toen is hen
de schrik om het hart geslagen. Nu zij dezer dagen 30°/0
van het betaalde weer hebben teruggehaald, zullen zij van