414 28 SEPTEMBER 1922. dien schrik wel weer wat bekomen zijn. Iets anders dan de financiëele bezwaren en vrees voor verhooging van belasting vind ik in dat adres niet, behalve den wenk, dat eene zoo danige pensionneering een „sta in den weg" zal zijn voor alle andere te nemen maatregelen tot versobering van de gemeentelijke huishouding, welke door den Raad dooi den economischen toestand der ingezetenen en de ondrage lijke lasten zullen moeten worden ingevoerd. ,,A bon entendeur demi mot suffit". Mijnheer de Voorzitter, draait dus alle bezwaar tegen deze pensioenregeling om de financiëele spil, het zij mij thans vergund eens aan te toonen, waarom wèl een pensioen regeling tot stand moet worden gebracht, zij het dan dat daaraan ongetwijfeld financiëele lasten zullen zijn verbonden. Mijnheer de Voorzitter. Wat vereischt het wethouder schap tegenwoordig In de allereerste plaats bekwame mannen, goed op de hoogte met het beheer eener gemeente en alles wat daarmede in verband staat, en die zeker 8cP/0 van hunne volle werkkracht in dienst hunner gemeente behooren te stellen. Wat behoort er tegenwoordig al niet tot de taak van den wethouder 1 Van welke onderwerpen behoort hij zooal grondige studie te hebben gemaakt 1 Laat ik naast tal van wetten, zooals de grondwet, gemeentewet, onderwijswetten en het gemeenterecht slechts opsommen grond- en woningpolitiek, sociale voorzorg, zooals arbeids bemiddeling, werkloozen- en werkverschaffingsvraagstuk, gemeentelijke zorg voor zieken, ouden van dagen, armen, gemeentelijke zorg, waar noodig, voor zuigelingen en jonge moeders, het zoo moeilijk belastingvraagstuk, de niet minder moeilijke gemeentelijke bedrijfsexploitatie, gemeentelijk financiëel beheer, de gemeente en haar personeel, stads- aanleg, woningzorg, gezondheidsdienst en in 't algemeen, het onderwijs in verschillende vormen, de taak der gemeente op 't gebied van kunst en wetenschap enz. Waar thans ieder verkiesbaar is als raadslid, zal ook ieder, vooral als hij daartoe de vereischte bekwaamheid en werklust

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 414