4i6
28 SEPTEMBER 1922.
herinnering, dat toen in April 1920 hier het ontwerp-besluit
van Gedeputeerde Staten, tot vaststelling van de jaarwedde
der wethouders op f 2500.werd behandeld, de Raad met
een meerderheid van slechts 2 stemmen besloot, Gedepu
teerde Staten voor te stellen die wedde op f 3000,te
bepalen, hoewel spr. een salaris van f 2500,ruimschoots
voldoende acht. Thans komt men weer met pensionneering.
Waar blijft het eind Indien de wethouders slechts éénmaal
per dag zouden vergaderen, dan zouden zij nog f 10,— per
dag presentiegeld genieten. Ook uit een oogpunt van be
zuiniging moet men niet tot pensionneering overgaan.
De VOORZITTER wil in de eerste plaats, naar aanleiding
van hetgeen de heer C e r u 11 i heeft gezegd, motiveeren
waarom Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn
gekomen. Er zijn herhaaldelijk uit den Raad stemmen opge
gaan voor pensionneering der wethouders. Dat Burgemeester
en Wethouders zeer traag zijn geweest met het indienen van
een daartoe strekkend voorstel is ook wel te wijten aan
bescheidenheid van het College. Spr. heeft hier geen stem
uit te brengen, en behoeft ook niet zijn meening kenbaar
te maken, doch wel wil hij zeggen, dat men zich de zaak
ook uit kosten-oogpunt goed voor oogen moet stellen. Daarbij
dienen onderscheiden te worden de noodzakelijkheid, de
nuttigheid en de wenschelijkheid van uitgaven. Bij de voor
bereiding van de gemeentebegrooting voor 1923, waarmee
Burgemeester en Wethouders juist bezig zijn, wordt dit ook
in het oog gehouden. Men zal goed doen zich bij de be
oordeeling van iedere uitgaaf door deze overwegingen te laten
leiden. Voorts zegt spr., dat, als het College van Burge
meester en Wethouders hier voltallig tegenwoordig ware, het
niet zeker zou zijn, dat alle leden voor het verleenen van
pensioen aan de wethouders zouden stemmen het College
zou niet gaarne een precedent bevorderen, zoodat men ge
makkelijk tot niet noodzakelijke uitgaven zou overgaan.
Verder komt het spr. voor, dat de ingekomen adressen als