28 SEPTEMBER 1922.
419
volle capaciteit aan de gemeenschap gegeven heeft, recht
heeft op pensioen. De Staat heeft dat zelfs ingezien door
invoering van het ouderdoms-pensioen. Voor Breda zou het
een heele aanwinst zijn als we daardoor bekwame wethou
ders kregen.
De heer BOGMANS verklaart in beginsel voor pension
neering te zijn, doch hij zal zich het recht voorbehouden
tegen eventueele voorstellen te stemmen.
De VOORZITTER wil er den heer Korte weg op
wijzen, dat deze verkeerd doet met aan het recht van
adresseeren te tornen dit recht is in de Grondwet vast
gelegd. Men moet integendeel den gemeenschapszin trachten
op te voeren. Spr. protesteert dan ook krachtig tegen de
woorden van den heer Korteweg, waar deze zegt, dat
de ingezetenen zich van het zenden van adressen hebben te
onthouden. Spr. sluit thans de beraadslagingen omtrent dit
punt en geeft in overweging over te gaan tot stemming over
de motie-H a a 1 m a n, ter zake betrekkelijk.
De heer OOSTVOGELS stelt voor, eerst te stemmen over
het voorstel-K o r t e w e g, er toe strekkende om in beginsel
de meening van den Raad vast te leggen.
De VOORZITTER zegt, dat het practisch op hetzelfde
neerkomt, wanneer ineens tot stemming over de motie-
li a a 1 m a n wordt overgegaan.
De motie-H a a 1 m a n luidende: „De Raad der
gemeente Breda van oordeel, dat het wenschelijk
is een verordening vast te stellen, regelende de
pensionneering der wethouders, besluit het desbe
treffend voorstel van Burgemeester en Wethouders
met de daarop ingediende amendementen in handen
te stellen eener commissie van drie leden", wordt