426 28 SEPTEMBER 1922. meer was; men zou de vacature dan zeker onvervuld moeten laten. Het komt spr. zeer vreemd voor, dat zoo'n superieure kracht, die zijn weerga niet heeft, na een half jaar nog voor de gemeente te verkrijgen is. De VOORZITTER Er wordt niet beweerd, dat de heer V e r z ij d e n zijn weerga niet heeft, doch dat hij in de gegeven omstandigheden de eenige aan te bevelen candidaat is. De heer KORTP1WEG vraagt, of de heer V e r z ij d e n thans het diploma heeft behaald. De VOORZITTER Neen, maar hij kon in aanmerking komen en gaat het volgend jaar nader op De heer COHEN wil dit voorstel weder naar Burgemeester en Wethouders terugzenden met verzoek opnieuw een op roeping te plaatsen in de vakbladen. De VOORZITTER antwoordt den heer Cohen, dat deze zich daarvan geen gunstig resultaat behoeft voor te stellen, bij herhaling zijn reeds oproepingen geplaatst. De heer KLUFT wijst er op, dat er nog zeer weinig vol ledig bevoegden in dit nieuwe leervak zijn. Daarop wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 6 stemmen. Voor: de heeren Van Dijk, Haaiman, Martens, Bogmans, Korte weg, Loomans, Cerutti, Hor- nix, Kluft, Van Groenendael, Schrauwen, Moll, L ij d s m a n en F e b e r. Tegen mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Van Zweden, Oostvogels, Clement, Me ij vis en Cohen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 426