434 28 SEPTEMBER 1922. De VOORZITTER verklaart, dat Burgemeester en Wet houders al het mogelijke doen om den woningnood te lenigen, doch zij hebben daarbij met velerlei moeilijkheden te kampen. Nog hedenochtend ontving het gemeentebestuur een schrijven van den Minister van Arbeid, waarbij deze berichtte niet te kunnen medewerken aan het verleenen van een Rijks voorschot en bijdragen voor den bouw van sommige arbei derswoningen aan de Van Vlietstraat voordat de grenswij ziging met Princenhage geregeld is. Men ziet, dat er allerlei factoren aanwezig zijn, welke den woningbouw vertragen. Ten aanzien van de onderhandelingen over het terrein aan de Gasthuisvelden kan medegedeeld worden, dat Burge meester en Wethouders nog hopen tot een oplossing te kunnen komen. Het is evenwel niet gemakkelijk om militair terrein in handen te krijgen. Mevrouw NEVE-REINTJES dringt aan op spoedige uit voering van den bouw. Spr. vraagt, of de vroegere pelmolen niet kan worden ontruimd en ingericht voor bewoning. De heer FEBER deelt mede, dat het contract met het Rijk zegt, dat, zoolang het Departement van Oorlog den pelmolen noodig heeft, de gemeente daarover niet kan be schikken. De VOORZITTER merkt op, dat thans vele vragen opnieuw onder de oogen zijn gezien en vraagt, of hoofdelijke stem ming over het voorstel wordt verlangd. De heer OOST VOGELS verklaart voor het voorstel te zullen stemmen om de woningloozen niet de dupe van de historie te doen zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer KORTEWEG verzoekt, den Raad thans uitspraak

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 434