30 JANUARI 1922.
43
steunden van dien aard zou worden, dat dan eerst een com
missie van ondersteuning moest worden ingesteld, hetgeen
het doen van uitkeeringen aanmerkelijk zou vertragen. Voorts
zegt spr. te zijn voor een scheiding tusschen de georgani-
seerden en de ongeorganiseerden. Laatstgenoemden toch
parasiteeren op de werkloosheidskassen en daarom wil spr.,
indien voor de reglementair nog niet rechthebbenden en de
ongeorganiseerden iets zal worden gedaan, de laatste cate
gorie naar de armbesturen verwijzen.
Overigens is de werkloosheid hier ter stede niet zoo on
rustbarend. Onder de 519 werkloozen op 18 Januari j.l.
waren 289 bouwvakarbeiders, waarvan 177 wegens de vorst
in die omstandigheid verkeerden, Wanneer dus de vorst
verdwijnt zullen wederom vele bouwvakarbeiders aan het
werk kunnen gaan.
Wat betreft het verleenen van terugwerkende kracht tot
1 Januari j.l. aan hen, die onder controle hebben gestaan,
merkt spr. op, dat zij niet onder de controle van de ge
meente, maar onder die van de vakorganisaties hebben ge
staan. Spr. gelooft daarom, dat een zoodanige maatregel zou
leiden tot onaangenaamheden en meent den heer Meijvis
dan ook te moeten ontraden zijn voorstel te handhaven
het is volgens spr. raadzaam de regeling aan te nemen,
zooals deze voor ons ligt.
Voorts wil de heer M e ij v i s de regeling voor een vol
jaar ineens doen gelden. Zulks is niet noodig, want wanneer
op 29 April a.s. blijkt, dat de werkloosheid nog in eenigs-
zins belangrijke mate voortduurt, dan kunnen wij de regeling
verlengen.
Ten aanzien van werkverschaffing in den vorm van heide-
ontginning wordt overleg gepleegd met de Departementen
van Landbouw en Arbeid. Het maken van steenen zou een
groote financieele strop voor de gemeente worden. Het
dempen van de sloot bij de Reiniging zou groote kosten
met zich brengen, daar tengevolge van die demping het ter
rein, waarop de vuilnisbelt zich bevindt, afgerasterd diende