444 28 SEPTEMBER 1922. 2C amendement (op art. 8) heeft hij speciaal het oog gehad op de seizoenbedrijvenhij wil de minimum-hoeveelheid waterverbruik terugbrengen op 40 M3., onverschillig welke doorlaatwijdte de watermeter heeft. Spr. vindt het toch te erg, dat men moet betalen voor iets wat men niet gehad heefthij kan dat geen eerlijke koopmanschap noemen. Het liefst had spr. gehad, dat men eenvoudig per M3. kon betalen. Ten slotte dringt spr. er op a3n, alle menschen te verplichten het water uit de Bredasche waterleiding te gebruiken. De heer MEIJVIS zegt, dat zijn amendement kostbaar en, op grond van de daaruit voortvloeiende administratieve moei lijkheden, ook onuitvoerbaar is genoemd. De vergelijking van de waterlevering te Breda met die in andere plaatsen gaat evenwel niet op. Er is hier b.v. geen volksbadhuis, zoodat men het water, voor huiselijk gebruik bestemd, ook noodig heeft voor lichamelijke reiniging. Wat het rapport omtrent het onderzoek naar het waterverbruik in de woningen der Bouwvereeniging ,,St. Joseph" betreft, is spr. in tegenstelling daarmede gebleken, dat de bewoners zeer zuinig met het water moeten omspringen. De menschen hebben zelfs hun waterclosets stop gezet en gebruiken vuil huiswater voor doorspoeling. Spr. acht zulks schadelijk voor de gezondheid. De doktoren staan dan ook in deze op een ander standpunt dan het Gemeentebestuur en de Directeur. Spr. heeft den Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid eens hooren be weren, dat, uit een hygiënisch oogpunt beschouwd, de men schen met het water moesten kunnen morsen. Spr. gelooft, dat zijn amendement, trots de bezwaren van den Directeur, met wat goeden wil wel uitvoerbaar is. De heer HAALMAN wijst er op, dat, wanneer de veror dening wordt uitgevoerd, zooals zij daar ligt, de winst op het waterleidingbedrijf gemaakt aanmerkelijk zal toenemen. Spr. is van oordeel, dat er vooral op dit bedrijf geen noe menswaardige winst gemaakt mag worden, gebeurt dit toch, dan ontaardt het in een drukkende verbruiksbelasting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 444