28 SEPTEMBER 1922. 445 Men moet in aanmerking nemen, dat waterverbruik nood zakelijk is. Het is een dwingend voorschrift, een allereerste levensbehoefte. De hygiëne eischt dan ook, dat op het water leidingbedrijf geen groote winst gemaakt wordt. Spr. geeft een opsomming van de winstcijfers bij de Bredasche water leiding gedurende de laatste jaren, waaruit blijkt, dat er veel te veel winst gemaakt wordt. In 1915 sloot de winst- en verliesrekening groot f 71.905,40 met een saldo winst van f 21.024,14s, in 1916 werd bij een bedrag van f 75.485,17s f 26.542,68s winst gemaakt, in 1917 bij f 76.581,05 f 28.709,98s, in 1918 bij f 81.095,27s f 18.695,47s, in 1919 bij f 86.288,85 f 1.589,50s, in 1920 bij f 104.819,01 f 9.782,82s en in 1921 bij f 106.064,09 een winstbedrag van f 23.531,29s. Wanneer we nu de verschillende voorschriften der nieuwe verordening nagaan, dan zal het winstcijfer nog toenemen. Niemand toch zal gelooven, dat een gemiddeld verbruik van 23 M3. nu plotseling zal komen op 10 M3. Met het feit, dat de productieprijs niet aanmerkelijk hooger is geworden, wordt door den Directeur geen rekening gehouden. Het amendement-M e ij v i s acht spr. onaannemelijk. Het zal administratieve moeilijkheden met zich brengen en men komt er door tot een differentiaal tarief, hetwelk aanleiding zal geven tot onbillijkheden men heeft zulks in den crisis tijd gezien en men is er dan ook overal van teruggekomen. Spr.'s amendement is administratief zeer goed uitvoerbaar. Het kan zijn, dat er gezinnen bestaan, die met 40 M3. per jaar kunnen toekomen, maar globaal genomen is 40 M3. misschien genoeg, doch in de meeste gevallen zeker niet. Nu zal men zeggen, wanneer men een paar kwartjes per kwartaal moet bijbetalen is dat niet te veel, doch het gaat hier niet om de financieele maar om de principieele zijde van de zaak. In de winterkwartalen zal men wel, doch in de zomermaanden zeker niet met het gestelde maximum toekomen. Spr. wijst op de onbillijkheid, dat iemand, die 's winters slechts 9 M3. per kwartaal gebruikt, toch voor 10 M3. betalen moet, terwijl hij in den zomer geen 11 M3.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 445