30 JANUARI 1922. 45 In verband met de desbetreffende opmerking van den V oorzitter, zegt spr. van meening te zijn, dat hij hier zetelt in het belang van de gemeente en niet alleen in dat van de arbeiders. Zulks heeft hij nog dezen middag getoond door er op aan te dringen, dat op de Vereeniging van Ne- derlandsche Gemeenten druk zal worden uitgeoefend, opdat zij al haar invloed aanwende, dat de werkloosheidsverzekering bij de wet geregeld wordt. Wat het sneeuwruimen betreft, de aanbieding daartoe is geschied aan pas werkloos geworden bouwvakarbeiders, welke zich toen toevallig aan de Arbeidsbeurs vervoegd hadden. Desniettemin is spr. van meening, dat ten aanzien van werkloozen, die hun passende arbeid weigeren, straf maatregelen moeten worden toegepast. De heer VAN ZWEDEN is van meening, dat er in deze geen aanleiding bestaat om de opmerking te maken, dat het lijkt of de raadsleden hier zitten om uitsluitend de arbeiders belangen te behartigen. Deze voorstellen, arbeidersbelangen betreffende, staan heden op de agenda. Het is dus natuurlijk, dat de arbeidersafgevaardigden volkomen vrijheid hebben om er over te spreken. De heer MOLL zegt, dat het niet juist is, dat alle georga niseerde „uitgetrokkenen" onder de controle van de Arbeids beurs hebben gestaan, van gemeentewege is er absoluut geen controle over hen uitgeoefendde Directeur van de Arbeidsbeurs heeft zulks pertinent verklaard. Tegenover het beroep van den heer M e ij v i s op het adres der vier vak- centralen kan spr. hier namens de christelijke vakcentralen die 2/3 der georganiseerden omvatten de verklaring afleggen, dat zij Burgemeester en Wethouders zeer dankbaar zijn voor de voorgestelde regeling. De heer COHEN Ze zijn bij jelui gauw tevreden De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 45