28 SEPTEMBER 1922. 461 De VOORZITTER zegt, dat de heer Waals zelf van oordeel was, dat de tegenwoordige kas onbruikbaar was, doch hij heeft de inrichting van een nieuwe serre aan zijn opvolger willen overlaten. Spr. raadt den heeren aan eens te gaan kijken een nieuwe kas is waarlijk geen overdaad. De heer LIJDSMAN dringt er eveneens bij de leden op aan eens te gaan zien, hoe noodzakelijk deze aankoop is de oude kas is geheel verrot en vergaan. Den heer KORTEWEG komt het voor, dat de bestaande kassen goed te herstellen zijn, doch dat er een nieuwe te kort komt. Spr. dringt er op aan, dat men zoo voordeelig mogelijk te werk gaat. De heer LOOMANS merkt nog op, dat uit het rapport van den Directeur niet blijkt, dat de heer Waals altijd alles zelf heeft gekweekt. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu de ge vraagde machtiging verleend. De heer FEBER wenscht aanteekening, dat hij daartegen is. 41. Mededeeling van Burgemeester en Wethouders, be treffende een vastgestelde vacantieregeling voor werklieden in lossen dienst der gemeente. De heer VAN ZWEDEN is van meening, dat de Raad het recht heeft in deze regeling wijzigingen aan te brengen. Spr. wijst er op, dat vele losse werklieden langer in gemeente dienst zijn dan sommige vaste. Hij vindt het daarom onbillijk, dat eerstgenoemden minder verlofdagen hebben dan laatst genoemden en geeft in overweging het advies van de cen trale commissie van overleg op te volgen. De door Burge meester en Wethouders vastgestelde regeling is slechts uit sluitend van toepassing op de losse werklieden bij de Gasfabriek. De VOORZITTER zegt, dat men hier een goede regeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 461