472 27 OCTOBER 1922. dat hij zich verplicht heeft gezien om bij wijze van bezuini ging in den zomer het watercloset stop te zetten. Hij zou gezegd hebben, dat hij het eens was met den heer M e ij v i s voor wat betreft diens mededeelingen omtrent het water verbruik in de woningen der Bouwvereeniging „St. Joseph" en dat hij als bewoner van een dier woningen wist, dat vele van zijn medebewoners in den zomer het watercloset bij wijze van bezuiniging hadden stopgezet. De VOORZITTER zegt, dat omtrent dit laatste blijkbaar verschil van meening bestaat. Zooals het gesprokene door den heer Bogmans in de notulen is weergegeven, is dit volgens de meening van meerdere personen juist. Ook spr's opmerking, welke van de woorden van den heer Bogmans het gevolg was, zou geen zin hebben gehad, indien de heer Bogmans inderdaad had gezegd, wat hij thans beweert. De heer Bogmans heeft zich tegen die opmer king ook geenszins verzet. De heer BOGMANS Die opmerking was misplaatst en hoogst ongepast. De VOORZITTER: Toch neem ik er geen woord van terug. De heer FEBER vraagt, waar het heen moet, als men later ontkent, hetgeen men in de vorige vergadering heeft gezegd. De heer CLEMENT wenscht op blz. 428, 8sten regel van boven, achter het woord aannemers in te voegen de woorden in en. De heer OOST VOGELS wil op blz. 431, I2den regel van onder, de vraag „Is de adjunct-directeur De Wolf daarbij geïnteresseerd?'vervangen hebben door: „Behoort de adjunct directeur De Wolf ook onder de erven Mol?" Spr. verklaart het woord geïnteresseerd niet gebezigd te hebben, evenmin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 472