476 27 OCTOBER 1922. 9. Adres van F. R o k s n o e r en J. O u w e r 1 i n g, verzoekende pogingen aan te wenden tot het doen beëindigen van een uitsluiting hun door de Bredasche bakkers aangedaan wegens vermindering van den broodprijs. De heer HORNIX wenscht dit adres te bespreken en zegt, dat het een droeven kijk geeft op de excessen, waartoe het organiseeren kan leiden. De VOORZITTER verzoekt den heer Hornix deze zaak niet te bespreken alvorens Burgemeester en Wethouders daarover prae-advies hebben uitgebracht. De heer HORNIX vreest, dat het prae-advies nog lang op zich zal laten wachten. Spr. dringt op spoed aan en verzoekt Burgemeester en Wethouders veel aandacht aan deze zaak te schenken. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak de volle aandacht van het College heeft; een desbetreffend prae-advies zal den Raad ten spoedigste bereiken. Voorts verzoekt spr. den Raad dit adres den gewonen weg te laten bewandelen. De heer HAALMAN verzoekt Burgemeester en Wethouders, tegelijkertijd prae-advies te willen uitbrengen over zijn ter zake ingediende motie. De VOORZITTER zegt zulks namens het College toe. De heer OOSTVOGELS spreekt de hoop uit, dat het prae-advies in de eerstvolgende raadsvergadering zal kunnen worden behandeld, want er is haast bij deze zaakde Bredasche bevolking wordt door de bakkers als het ware gebrandschat. De VOORZITTER Ik heb reeds zoo juist gezegd, dat het prae-advies zeer spoedig kan worden tegemoet gezien. De heer MEIJVIS zegt ook een motie ter zake gereed te hebben. Spr. wil na de vaste toezegging van den Voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 476