b. dat op de overblijvende ruimte niets meer
worde gebouwd of opgericht;
d. dat de vloer van den stal worde vervaardigd
van voor water of urine ondoordringbaar mate
riaal
f. dat in schuur of stal of op het open terrein
geen mest verzameld en geen mestbak geplaatst
zal worden;
482
2OCTOBER 1922.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde
uitzondering toe te staan onder de volgende voor
waarden
a. dat geen verandering worde gebracht in de
grenzen van het perceel
c. dat schuur en stal niet van bestemming ver
anderen en nimmer geheel of gedeeltelijk tot
woning worden ingericht of gebruikt;
e. dat volgens voorschrilten van Burgemeester en
Wethouders een rioleering worde aangelegd voor
afvoer van water en urine
g. dat ter voldoening aan art. 5 der Woningwet
een teekening, ingericht volgens art. 99 der
bouwverordening aan Burgemeester en Wet
houders ter, goedkeuring worde aangeboden; en
h. dat, wanneer binnen drie maanden na de dag-
teekening van dit besluit van de verleende
ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge
acht wordt niet te zijn verleend; en onder
bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer
voorwaarden de verleende uitzondering vervalt.
13. Adres van den Kerkeraad der Gereformeerde Kerk
alhier, daarbij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouw
verordening voor deze gemeente, ten behoeve van de uit
breiding van het kerkgebouw op het perceel aan de Karne-
melkstraat, kadastraal bekend sectie A, n°. 2159; bij dit