5o6 27 OCTOBER 1922.
de onderhandelingen nog loopende zijn geen overweging
zou verdienen de strook gemeentegrond langs de Sluisstraat,
te benutten voor het daarop plaatsen van noodwoningen.
Volgens mededeeling van den adjunct-directeur van openbare
werken zou het aantal te bouwen woningen vermoedelijk
kunnen worden uitgebreid tot 24, zonder het toegestane
crediet te overschrijden, omdat thans op eigen terrein kan
worden gebouwd. g
Het komt ons gewenscht voor, van de huur van eerst
bedoeld terrein af te zien en een 24-tal noodwoningen te
doen bouwen op de strook gemeentegrond aan de Sluisstraat,
zooals op bijgaande situatieteekening is aangegeven.
Wij hebben de eer U in overweging te geven dienover
eenkomstig te besluiten en het bereids toegestane crediet
voor dezen bouw te bestemmen."
De heer VAN ZWEDEN juicht dit plan toe, doch merkt
op, dat de Voorzitter vroeger gezegd heeft, dat daar
absoluut geen plaatsruimte voor het zetten van woningen
was, nu blijkt dit echter wel het geval te zijn.
De VOORZITTER Wij hadden gedacht er eerder in te
slagen om een gedeelte van het militair terrein in bezit te
krijgen en er dan permanente woningen willen bouwen. Nu
moeten we er noodgedwongen toe overgaan, op die smalle
strook gemeentegrond noodwoningen te plaatsen in afwachting
van een goede regeling.
Mevrouw NEVE-REINTJES vraagt naar de bestemming
van den onlangs aangekochten grond aan het Dijkje.
De VOORZITTER antwoordt, dat daar 80 permanente
woningen moeten komen.
De heer MARTENS vraagt, hoe lang die menschen aan
de Mestvaalt daar nog moeten blijven wonenhet is
waarlijk een onhoudbare toestand.