512
27 OCTOBER 1922.
de 45-urige arbeidsweek veranderd wordt in een
48-urige, gelijk dit reeds op andere plaatsen en voor
andere beroepen is geschied of wordt voorbereid
3. Acht de Raad het dan niet noodzakelijk, de Wet-
houderstractementen, welke volgens de notulen van
28 April 1920 met slechts twee stemmen meerderheid
zijn bepaald op f 3000, terug te brengen tot f 2500,
dus tot een bedrag, dat destijds door Gedeputeerde
Staten was voorgesteld?
De VOORZITTER zegt, dat de eerste vraag door den
Raad wel tot op zekere hoogte bevestigend zou kunnen
beantwoord worden. Wat de tweede betreft, kan spr. mede-
deelen, dat te dien aanzien onderhandelingen zijn aange
knoopt met de commissie van georganiseerd overleg. Spoedig
zal den Raad een voorstel bereiken. De derde vraag kan
z. i. het best bij de behandeling van de gemeentebegrooting
voor 1923 aan de orde worden gesteld.
Dit punt wordt voor kennisgeving aangenomen.
38. Schriftelijke vragen van het raadslid A. C. Korteweg,
luidende als volgt:
1. Zijn Burgemeester en Wethouders genegen, in verband
met de eischen van zuinigheid, die de tijdsomstandig
heden aan de gemeentehuishouding stellen, de ge
meenteambtenaren en werklieden gelegenheid te geven
om mede te deelen, of en op welke wijze in hun tak
van dienst bezuinigingen aangebracht zouden kunnen
worden
En zoo ja
2. Achten Burgemeester en Wethouders het dan niet
wenschelijk, dat een commissie worde benoemd uit
en door den Raad, die zich met de uitvoering van
het bovengenoemde belast en vervolgens van hare
bevindingen rapport aan den Raad uitbrengt