27 OCTOBER 1922. 513 De VOORZITTER zegt, naar aanleiding van de eerste vraag, dat bij het beheer van de gemeentelijke takken van dienst steeds rekening is gehouden met goede opmerkingen en dat deze nog steeds welkom zijn. De heer KORTEWEG wil elk ambtenaar en elk werkman door middel van een ongeteekend schrijven in de gelegen heid stellen bezuinigingsvoorstellen te doen. De VOORZITTER vindt het uitlokken van anonieme brieven een ongeschikt middel. Spr. vraagt, of de heer Korteweg dit middel ook in zijn eigen zaak heeft toe gepast. De heer KORTEWEGIk ben zelf capabel genoeg om mijn eigen zaak na te gaan. De VOORZITTER zegt, dat de heer Korteweg, indien hij dat wenscht, omtrent het instellen van een commissie, als bedoeld in de 2de vraag, een motie zal hebben in te dienen. Ook dit punt wordt vervolgens voor kennisgeving aangenomen. 39. Schrijven van het raadslid A. W. Oostvogels, waarbij deze aandringt om over te gaan tot een spoedige publieke verhuring van eenige landerijen der gemeente, in verband met landbouwbelangen. De VOORZITTER erkent, dat het met de publieke verhuring wat laat is geworden. Zij zal echter ten spoedigste plaats hebben. Het schrijven wordt daarop voor kennisgeving aangenomen. 40. Schriftelijke vragen van het raadslid A. W. O o s t- vogels, in zake belemmering van het verkeer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 513