5i4
27 OCTOBER 1922.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze vragen te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
prae-advies.
Daartoe wordt besloten.
41. Schriftelijke vragen van het raadslid A. W. Oost
vogels, in zake de belasting op de openbare vermakelijkheden.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze vragen te
voegen bij de overige desbetreffende stukken bij de begrooting
zullen Burgemeester en Wethouders hunne meening kenbaar
maken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Rondvraag.
1. De heer OOST VOGELS deelt mede een brief te
hebben ontvangen van den Adjunct-directeur van Openbare
Werken, den heer de Wolf, waarin deze hem ter verant
woording roept voor een uitlating in de vorige raadsver
gadering. Spr. merkt op, dat het toch niet aangaat, dat
een raadslid door een ambtenaar der gemeente ter verant
woording wordt geroepen en nog wel voor iets, dat hij niet
met dezelfde bewoordingen als het in de notulen is opge
nomen, heeft gezegd.
De VOORZITTER belooft de zaak te zullen onderzoeken.
Het komt spr. voor te zijn een kwestie tusschen de heeren
Oostvogels en de Wolf.
2. De heer HAALMAN vestigt de aandacht op het
plaats hebben van verlotingen van dekens enz op de markt
en verzoekt daartegen maatregelen te nemen.
De VOORZITTER spreekt de verwachting uit, dat daar
tegen wel proces-verbaal zal zijn opgemaakt. Er zal echter
op worden gelet.