524 29 NOVEMBER 1922. de voorwaarde sub b. van het raadsbesluit van 30 Januari 1922, waarbij uitzondering is toegestaan van het verbod gesteld 111 art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezondheidscommissie en den adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de ge vraagde ontheffing te verleenen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde ontheffing toe te staan onder de volgende voor waarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel; b. dat het gedeelte van de thans bestaande fabriek, op de teekening als voor afbraak bestemd aan gegeven, binnen drie maanden na voltooiing van de nieuwe fabriek moet zijn afgebroken c. dat op de geheele open ruimte en na afbraak openkomende ruimte, op de teekening aange geven, niets worde gebouwd of opgericht d. dat de te bouwen fabriek niet van bestemming verandere en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worde ingericht of gebruikt e. dat de gevels aan de straatzijde in baksteen moeten worden opgetrokken onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders dat in de fabriek geen voor de omgeving hin derlijke of geraasmakende arbeid worde verricht; g. dat ter voldoening aan art. 5 der Woningwet eene teekening, ingericht volgens art. 99 der bouwverordening, aan Burgemeester en Wet houders ter goedkeuring worde aangeboden h. dat, wanneer binnen zes maanden na de dag- teekening van dit besluit, de bouw der nieuwe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 524