27 NOVEMBER 1922. 541 College bij de verdere ontwikkeling der plannen ter harte nemen. Ten slotte deelt spr. mede, dat Burgemeester en Wethouders met een uitvoerig rapport zullen komen. Zonder verdere bedenkingen^ wordt daarop over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om den heer J. J. Meier, directeur van den Vleeschkeuringsdienst, tijdelijk te belasten met de werkzaamheden van veearts aan den Warenkeuringsdienst, tegen een salaris van f 1200, per jaar. De heer KORTEWEG wijst er op, dat we nu een directeur van den Vleeschkeuringsdienst hebben, wiens salaris loopt van f 5000f 6500 per jaar en van wien men toch mocht aannemen, dat hij voldoende werkzaamheden zou vinden in eigen bedrijf, doch wien men nu nog een bijbaantje wil geven. Spr. vraagt, of het niet beter zou zijn iemand anders voor vast te benoemen en hem desnoods wat meer salaris te geven er loopen tegenwoordig zooveel menschen zonder betrekking rond. Ook uit een oogpunt van bezuiniging acht hij het beter, want f 1200,voor een bijbaantje is toch wel wat duur. De VOORZITTER zegt, dat dit inderdaad een bezuinigings maatregel zal zijn, alleen in omgekeerde richting als de heer Korteweg bedoelt. Voor f 1200,is geen veearts te vinden, die het baantje wil waarnemen, want een veearts met particuliere praktijk kan niet benoemd worden. Hierbij komt nog het voordeel, dat de Directeur van den Vleesch keuringsdienst bekend is en wordt met de toestanden op het gebied van vee en vleesch in deze gemeente en om streken, hetgeen zal leiden tot een gelukkige samenvloeiing van werkzaamheden hier is dus het eene met het andere gebaat. Men kan echter niet eischen, dat men den Directeur de functie zonder eenige vergoeding opdraagt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 541