29 NOVEMBER 1922.
565
37. Mededeelingen van Burgemeester en Wethouders, in
zake het adres van de bakkers F. Roksnoer en J. Ouwerling,
betreffende de opheffing eener uitsluiting door meelhandelaren.
De VOORZITTER zegt het volgende
„Het in Uwe vorige vergadering ten prae-adviese in handen
van Burgemeester en Wethouders gestelde adres van de
heeren Ouwerling en Roksnoer, bakkers te dezer
stede, bevat een verzoek aan den Raad om tusschenkomst
te verleenen nu zij in hun bedrijf bemoeilijkt worden door
een organisatie van bakkerspatroons, die, den broodprijs
tegen verminderden prijs willende stuiten, den toevoer van
grondstoffen tracht af te snijden.
De aangelegenheid gaf in Uwe vorige vergadering reeds
aanleiding tot indiening van een motie en een voorstel door
leden van Uw College, die de strekking hadden tot maat
regelen over te gaan, welke zoodanige belemmering in de
uitoefening van het bedrijf zouden tegengaan.
Bij het onderzoek, door ons ingesteld, is gebleken dat
inderdaad van eene belemmering van het bedrijf der twee
genoemde bakkers moet worden gesproken. Het wordt erkend
door het bestuur van de R. K. Bakkerspatroonsvereeniging
en uit de overgelegde stukken blijkt, dat een groothandel
in graan en meel zijn grossier alhier moest verzoeken niet
meer aan die twee bakkers te leveren, wijl hij met genoemden
bakkersbond niet in moeilijkheden wenschte te komen. Werd
aan dat verzoek niet voldaan, dan zou die grossier geen
bloem meer van den graan- en meelhandel kunnen betrekken.
De prijsverhouding is voor het melkbrood thans als volgt:
bij de leden van genoemde organisatie 24 cents (800 gram,
aan huis en aan den winkel gelijk), bij de twee genoemde
bakkers 20 cents. Overige prijzen naar verhouding. Voor het
instellen van een commissie, welke een onderzoek naar de
juistheid van den prijs der organisatie zoude moeten instellen,
gevoelen Burgemeester en Wethouders zeer weinig. Het is
bekend, hoe een dergelijk onderzoek te Amsterdam in verband