566
29 NOVEMBER 1922.
met de overeenkomstige quaestie-Houtman ingesteld, niet
het uitsluitsel gaf wat men er van verwachtte. De bakkers
patroonsorganisaties hadden Prof. J. G. C h. V o 1 m e r en
het Accountantskantoor van Dien. van UdenenCo.
verzocht een onderzoek in te stellen naar den broodprijs en
van gemeentewege was een dergelijke opdracht gegeven aan
het het Accountantskantoor de Wolff en van der Velde.
Vanwege dc bakkerspatroons werd uiteengezet hoe naar hun
meening het laatstbedoelde rapport slechts door een groepeering
van de gegevens tot een iets lageren kostprijs van het brood
kwam dan het rapport, dat van hun opdracht het gevolg
was. Wanneer men bedenkt hoe allerlei factoren van dikwijls
moeilijk te controleeren aard bij dien kostprijs een rol spelen,
hoe bewerking, eenigszins andere qualiteit, de verkoop van
neven-artikelen, de samenvoeging van meer bedrijven in één
onderneming invloed uitoefenen op den kostprijs, zal de
conclusie wel moeten luiden, dat de gemeentelijke overheid
wel een zeer diep gaand onderzoek moet instellen en over
zeer uitgebreide gegevens moet beschikken, wil zij in billijkheid
en met behoorlijk gevolg een broodprijs verklaren te zijn
den juisten prijs.
Daarbij komt, dat blijkens de gegevens, welke in verband
met de bezoldiging-classificatie van rijksambtenaren in de
week 1925 October j.l. werden verzameld, de broodprijs
in Breda geen slecht figuur maakt bij vergelijking met dien
van andere gemeenten. Per K.G. waren de algemeene prijzen
voor melkbrood toen in Breda, 's Hertogenbosch, Tilburg
en Eindhoven 30 ets., 30 ets., 32 en 321/2 ets., 3440 ets.
Het komt ons dan ook voor, dat van „brandschatting"
van de consumenten te Bredawelk woord wel werd gebruikt,
niet mag worden gesproken, vooraleer de gebruikers van dit
woord of van zoodanige termen daarvoor met deugdelijke
bewijzen komen.
Wij erkennen de mogelijkheid en achten het alleszins
aannemelijk, dat sommige bakkers door den aard van hun
bedrijf en allerlei andere omstandigheden in de gelegenheid